maandag 26 september 2011

Kritische stemmen en koloniale contradicties

Het Congolese verzet tegen de kolonisatie was wijd verspreid en nam verschillende vormen aan. Gewelddadig verzet brak tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog sporadisch en gelokaliseerd uit (Pende-opstand 1931, mijnwerkers-staking in Elisabethstad in 1941, muiterij van de Openbare Weermacht in Luluaburg 1944). Na de Tweede Wereldoorlog heerste tot 1959 de zogenaamde 'pax belgica'. Dat neemt niet weg dat tot het einde van de koloniale periode passieve vormen van verzet of uitingen van een anti-koloniale tegen-cultuur veelvuldig voorkwamen (bv. kimbanguisme - Simon Kimbangu).


Simon Kimbangu




Kathedraal van de Jezuïetenmissie teKisantuNeder-Congo, gebouwd in de jaren 1930 (foto 2008).


Ook binnen het koloniale establishment zelf en voornamelijk in de missies gingen reeds vroeg kritische stemmen op, die vraagtekens plaatsten bij bepaalde aspecten van het Belgisch koloniaal bewind. Zo tekende binnen de Koloniale Raad in Brussel Octave Louwers reeds in de jaren 1920 actief verzet aan tegen de nog vaak brutale rekruteringsmethoden van de grote maatschappijen. Ook de stagnatie in de bevolkingsgroei - ondanks de opmerkelijke successen in de bestrijding van endemische ziekten zoals de slaapziekte - gaf aanleiding tot bezorgdheid. De geringe nataliteit op het Congolese platteland en de toenemende ontvolking van bepaalde streken werden typisch toegeschreven aan de ontwrichting van de traditionele levenswijze door de industrialisatie (arbeidsmigratie) en door de opgelegde plicht-culturen. Vele missionarissen trokken zich het lot aan van de stammen en dorpsgemeenschappen in hun missie-gebied en namen soms hun verdediging op tegen het koloniale bewind (bv. in vragen van land-eigendom).



De missies en sommige territoriale ambtenaren speelden ook een belangrijke rol in de uitgebreide etnografische, linguïstische en historische studie van de Congolese volkeren, en bouwden hierdoor een kennisschat op die ook vandaag nog van onschatbare waarde blijft. Zo richtte bijvoorbeeld pater Gustaaf Hulstaert (1900-1990) in 1937 op de missie van Bamanya, bij Coquilhatstad (het huidige Mbandaka), het tijdschrift 'Aequatoria' op dat zich tot vandaag wijdt aan de linguïstische, etnografische en historische studie van de Mongo-volkeren van het centrale Congo-bekken. Van officiële zijde werd in 1948 het Institut pour la Recherche Scientifique en Afrique Centrale (IRSAC) opgericht, dat belangrijke impulsen gaf aan het wetenschappelijk onderzoek in Belgisch-Kongo en in het Belgische mandaatgebied Ruanda-Urundi.
De koloniale overheid was er veel aan gelegen naar buiten toe een imago uit te stralen van een eensgezind, weldadig en conflictvrij bestuur, en van Belgisch-Kongo als een ware 'modelkolonie'. De triomfantelijke rondreis die de Belgische koning Boudewijn I door Belgisch-Kongo maakte in 1955 paste perfect in dit beeld (zie de documentaire film Bwana Kitoko). Uiteindelijk ontsnapte ook het Belgische koloniale bestuur niet aan het lot van elk koloniaal bestuur dat zichzelf een beschavingsmissie toekent. De opkomst van een groep relatief hoog ontwikkelde inheemsen ("évolués") ging de algemene ontevredenheid over de koloniale bevoogding kanaliseren in een effectieve onafhankelijkheidsstrijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten