zaterdag 24 september 2011

Belgische kolonie

Op 18 oktober 1908 stemde de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat van de Belgische staat ermee in om Kongo-Vrijstaat te annexeren, nadat Leopold II zijn laatste hoop om er een uitgestrekt Kroondomein in privé-bezit te houden eindelijk had opgegeven. Het gebied werd vanaf dat moment Belgisch-Kongo genoemd.
Vroegere residentie van de gouverneur-generaal van Belgisch Congo te Boma, 1908-1926 (foto 2008)


De kolonie werd bestuurd op basis van het Koloniale Charter (1908). De Belgische minister van Koloniën, benoemd door de Koning en bijgestaan door een Koloniale Raad (Conseil Colonial), vormde de hoogste uitvoerende macht voor de kolonie. De minister en de Raad zetelden beide permanent in de metropool (Brussel). Het Belgische parlement vertegenwoordigde de hoogste wetgevende macht. De hoogste vertegenwoordiger van de koloniale administratie in de kolonie was de gouverneur-generaal. Van 1886 tot 1926 zetelde die in Boma, vanaf 1926 in de nieuwe koloniale hoofdstad Leopoldstad. Belgisch-Kongo was aanvankelijk administratief ingedeeld in vier provincies: Leopoldville (of Congo-Kasai), Equateur, Orientale en Katanga. Aan het hoofd van elke provincie stond een vice-gouverneur-generaal. De administratieve hervorming van 1932 bracht het aantal provincies op zes, elk bestuurd door een provincie-gouverneur. De ruggengraat van de koloniale administratie vormde de zogenaamde territoriale dienst. Iedere provincie was ingedeeld in een aantal districten (24 in totaal), en ieder district in gewesten (territoires), aan het hoofd waarvan telkens een gewestbeheerder stond, bijgestaan door één of meer assistent-gewestbeheerders. De gewesten waren verder onderverdeeld in talrijke hoofdijen (chefferies), aan het hoofd waarvan de Belgische administratie 'traditionele chefs' (chef coutumier) aanstelde. De gewestbeheerder en zijn assistenten werden geacht hun gebied - vaak uitgestrekter dan een Belgische provincie - geregeld te inspecteren en maakten jaarlijkse verslagen op voor de provinciale administratie. Inzake rechtspraak bestond er naast een Europees gerechtelijk apparaat ook een stelsel van inlandse rechtbanken (tribunaux indigènes), voorgezeten door de traditionele chefs, maar steeds onder de controle van de koloniale administratie. De orde in de kolonie werd gehandhaafd door de Openbare Weermacht (Force Publique), een lokaal gerekruteerd leger onder Belgisch commando. Pas in de jaren 1950 werden ook metropolitane troepen, dat wil zeggen eenheden van het Belgisch leger, in Belgisch-Kongo gelegerd - onder meer in Kamina.
Koning Albert I en koningin Elisabeth bezoeken het militaire kamp van Leopoldstad tijdens hun reis doorheen Belgisch-Kongo, 1928.



De koloniale staat - en bij overdracht elk gezag uitgeoefend door de blanken in Belgisch-Kongo - werd door de inlanders aangeduid met de term "bula matari".Bula matari, of "breker van stenen", was de bijnaam die oorspronkelijk aan Stanley was gegeven, omdat die bij de aanleg van de eerste wegen veelvuldig gebruik liet maken van dynamiet om de rotsen te verbrijzelen (in het bijzonder in het heuvelachtige en moeilijk toegankelijke Neder-Congo, tussen Matadi en Leopoldstad). Overdrachtelijk verwijst de term bula matari naar de onweerstaanbare en dwingende kracht van het koloniale gezag.
De overname van Congo door België werd enerzijds gekenmerkt door continuïteit. Zo bleef de laatste gouverneur-generaal van de Kongo-Vrijstaat, baron Wahis, in dienst als gouverneur-generaal van Belgisch-Kongo, en met hem het merendeel van de oude administratie. Ook bleef de klemtoon duidelijk liggen op de economische ontsluiting van het massieve Congo-bekken, en in het bijzonder van het ertsrijke Katanga (dat bovendien tegenover al dan niet vermeende Britse aanspraken diende verdedigd te worden). Tegelijk werden ook min of meer ingrijpende veranderingen doorgevoerd. Zo werd de ongebreidelde en vaak gewelddadige economische exploitatie, waar voornamelijk de private concessie-maatschappijen zich schuldig aan maakten, enigszins ingetoomd. Het Koloniale Charter verbood expliciet elke vorm van dwangarbeid. In de realiteit echter bleef dwangarbeid, in verschillende vormen en gradaties, voorkomen tot na de Tweede Wereldoorlog. Wel werden geleidelijk meer middelen vrijgemaakt voor onderwijs en gezondheidszorg.

Aantal Belgen residerend in Belgisch-Kongo, 1900-1959
jaarBelgen
19001.187
19101.928
19203.615
193017.676
193917.536
195039.006
195569.813
195988.913
Belgisch-Congo was direct betrokken in de beide wereldoorlogen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd een langdurige pat-stelling tussen de Openbare Weermacht en het Duitse koloniale leger in Duits Oost-Afrika doorbroken door een gezamenlijk Brits-Belgisch offensief in 1916. De Openbare Weermacht onder het bevel van generaal Tombeur behaalde een belangrijke overwinning door de verovering van Tabora (in het huidige Tanzania) in september 1916. Na de oorlog werd België beloond voor de deelname van de Openbare Weermacht aan de Oost-Afrikaanse campagne: het verwierf van de Volkerenbond een mandaat over de voormalige Duitse kolonie Ruanda-Urundi. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, was Belgisch-Congo een cruciale inkomstenbron voor de Belgische regering in ballingschap in Londen. De Openbare Weermacht nam opnieuw deel aan de geallieerde campagnes in Afrika. Congolese troepen onder Belgisch commando vochten voornamelijk tegen het Italiaanse koloniale leger in Ethiopië.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten