zondag 9 oktober 2011

TRANSACTIES


• De oude handelsvormen worden terug opgenomen
In een eerste fase ent de koloniale economie zich op de bestaande handelsvormen.
Textiel, wapens, kleine werktuigen en verbruiksgoederen kunnen worden ingevoerd dankzij de uitvoer van onmiddellijk exploiteerbare producten zoals olie, ivoor, rubber, koffie. Deeerste Europese ondernemingen vestigen zich in Congo met de bedoeling de controle over de handelssystemen te verwerven en de productiviteit ervan op te voeren.
Meer goederentransport door het inzetten van meer dragers
Het langzame en dure transport met dragers bemoeilijkt de handel tussen de kust en het binnenland. Om dit te verhelpen en de capaciteit van de bestaande netwerken op te voeren, keren de eerste koloniale regimes terug naar het systeem van de gedwongen draagdienst. Pas met de komst van de spoorweg, de stoomvaart en de eerste vrachtwagens in de jaren 1925-1930 komt er definitief een einde aan het transport met dragers.

De oogst van wilde rubber 
Oogst van lianenlatex in het woud.
Foto toegeschreven aan Michel
Lusambo
1897
KMMA Geschiedenis

Het spontaan in het wild groeiende hevearubber wordt in het Braziliaanse Amazonegebied op kleine schaal geoogst. Maar de Braziliaanse productie volstaat niet voor de nieuwe behoeften van de industrie. Dat brengt ook in het Congobekken een speculatie op gang. Daar gedijen immers de rubberlianen (Landolphia) en het rubbergras (Carpodinus). De bevolking wordt, vaak met geweld, verplicht om rubber onder de prijs te leveren.
Roger Casement 

In de jaren 1900 bezoekt Roger Casement (1864-1916), Brits consul in achtereenvolgens Congo en Brazilië, persoonlijk de afgelegen wouden van Boven-Congo en van het Amazonegebied, waar rubber onder dwang wordt geoogst. In beide gevallen worden de woudbewoners mishandeld en worden de overvloedige winsten van de rubberkoorts ver van de productieplaats besteed. Het Congolese schandaal krijgt meer ruchtbaarheid dan de indiaanse slavernij in Brazilië. Met betrekking tot Congo dacht Casement dat hervormingen op korte termijn zouden kunnen worden uitgevoerd. Het vraagstuk over het geweld in de Staat van Leopold II en over het al dan niet bestaan van een genocide in Congo in deze periode, komt zowel in dit hoofdstuk als in het hoofdstukHierarchieën aan bod, telkens belicht vanuit een andere invalshoek. 

• Een nieuwe economie wordt aangezwengeld 
Tussen 1910 en 1960 wordt de exploitatie van grondstoffen op bevel van 'hogerhand' versneld. Investeringen, wetenschappelijk onderzoek, het gebruikmaken van hoger gekwalificeerd 'menselijk kapitaal' en het toespitsen van de Congolese landbouwproductie op duurzame gewassen worden aangemoedigd.

- Het Nationaal Instituut voor de Landbouwstudie in Belgisch-Congo (Nilco), dat in 1934 door Leopold III werd ingehuldigd, boekt successen op het vlak van tropische agronomie (palmolie, thee op grote hoogte, "bananes plantain"...) die tot buiten de grenzen van Congo weerklank vinden.
De landbouwsector wordt gereorganiseerd. Naast de autochtone productie voor eigen consumptie komt er een marktgerichte koloniale productie die op loondienst steunt. De hele koloniale periode lang blijft de dorpseconomie de grootste werkgever voor de actieve bevolking. 

De ontwikkeling van de mijnbouw 

De mijninvesteringen brengen heel wat nevenactiviteiten met zich mee: spoorweginfrastructuur, urbanisatie, bijbehorende industrieën, een voedingssector, enz. In de tentoonstelling vindt men enkele voorbeelden.
- De UMHK (Union Minière du Haut-Katanga) ligt aan de basis van de moderne koperindustrie in Katanga.
In 1959 is de UMHK goed voor ongeveer een derde van de Congolese uitvoer. Ze vormt gekwalificeerde Afrikaanse arbeidskrachten die in familieverband in kampen vlakbij de werkplaats leven. De UMHK vormt een echte 'staat binnen de koloniale Staat'.
- De maatschappij Forminière start de exploitatie van diamant in 1913. Voor de koloniale staat, die voor de helft mede-eigenaar is van de Forminière, vormt diamant een belangrijke bron van inkomsten. Congo wordt en is nog steeds de belangrijkste producent ter wereld van industriële diamant. 
Zoeken naar diamant.
                                                             Fotograaf onbekendKasaïBegin 20ste eeuwKMMA Geschiedenis

- In 1915 wordt in Shinkolobwe uraniumerts ontdekt dat erg veel radium blijkt te bevatten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog levert de UMHK aan de Verenigde Staten meer dan 70% van het uranium dat wordt gebruikt voor de productie van de eerste atoombommen…

- Naast deze grondstoffen biedt het Congobekken een aanzienlijk potentieel aan energie uit waterkracht. Grote energieverbruikers waaronder UMHK brengen als eerste de hydro-elektrische energiebronnen tot ontwikkeling. In 1957 zorgden de stuwdammen van Katanga bijvoorbeeld voor 84% van de hydro-elektrische energie in Congo. 

Het transport wordt gemoderniseerd 

Transportnetwerken worden onafhankelijk van elkaar ontworpen, in functie van de uitvoer van de productie en zonder enige bekommernis om de regionale integratie.
- De riviervaart met stoomkracht komt tot ontplooiing vanaf de jaren 1890.
- Ook het spoor wordt uitgebouwd.
De aanleg van de lijn Matadi-Leopoldstad, ingehuldigd in 1898, werd in die tijd beschouwd als een krachttoer. 132 Europeanen van diverse nationaliteit en 1.800 Afrikaanse en Chinese arbeiders lieten het leven op de werf. 

Aanleg van de spoorweg Matadi-Leopoldstad. De voorlopige brug over de Kenge
Foto Aalmoezeniers van de Spoorweg
1894
KMMA Geschiedenis

- In 1923 richten de Belgische staat en de kolonie gezamenlijk SABENA op.
In 1921 gaat Congo prat op de eerste reguliere luchtvaartlijn van Afrika die Leopoldstad en Stanleystad verbindt.
- De fiets is voor de opkomende sociale categorieën in het koloniale Congo het eerste symbool van de moderne mobiliteit. In 1958 bezat in Elisabethstad elk gezin, zowel arbeiders als bedienden, minstens één fiets. 

Atelier voor de assemblage van fietsen.
Foto C. Lamote
Leopoldstad
Jaren 1950
KMMA Geschiedenis

• Kapitaalconcentratie 
Terwijl de dorpseconomie een essentiële rol blijft spelen in het koloniale Congo, wordt dekapitalistische economie gecontroleerd door de Generale Maatschappij van België en enkele Atlantische partners. In 1906 wordt de GM betrokken bij drie projecten in Congo: de UMHK, de Forminière en de Compagnie de Chemin de fer du Bas-Congo au Katanga (BCK).




Geen opmerkingen:

Een reactie posten